Vaak vragen mensen me of ik wil vertellen over rijmschema’s en over enjambementen, over het gebruik van hoofdletters en komma’s, en over metaforen en vergelijkingen. Want ze willen heel graag leren dichten of nog beter leren dichten. En ze willen zichzelf verbeteren. Daar draag ik heel graag aan bij. En dat doe ik dus ook heel graag en het is ook waardevol. Maar eigenlijk begint schrijven met iets heel anders.
Gedichten en verhalen zijn van waarde omdat ze de lezer raken, op welke manier ook. Als je gedichten of verhalen voor de wereld wilt maken, moet je daarom iets te vertellen hebben. Het goede nieuws is: jij hébt ook heel veel te vertellen. Het lastige is alleen dat je dat lang niet altijd beseft of ervaart, want benoem al die rijkdom maar eens, die je in de loop van je leven hebt opgedaan. Al die beelden, wijsheden, humor, mildheid, scherpte, details, grote lijnen, diepte en lichtheid. Simpelweg omdat jij jij bent.
Jouw meerwaarde
We kijken snel over onze eigenheid heen. En denken dat we iets moois moeten maken. Iets goeds! Iets dat zich kan meten met de grote literatuur! Iets wat lijkt op de gedichten of verhalen die je ooit in je leven hebt gelezen en die je steengoed vond. Zelfs met die gedachte is niks mis, want lezen en imiteren zijn een heel goede inspiratiebron. Maar dan ben je er nog niet. Voordat je tot de kern komt zul je bij jezelf te rade moeten gaan. Je zult jezelf toestemming moeten geven om wat in jou leeft, wat dus echt ten diepste in jou leeft, naar buiten te brengen. Jij bent niet jouw voorbeeld. En in jouw unieke eigen ervaringen of kijk op de wereld (ook al schrijf je dolle fantasy), schuilt de meerwaarde voor de ander om jouw tekst te lezen. Zo zegt Arnon Grunberg het in de Volkskrant als hij vertelt over een ‘ongebruikelijke boekpresentatie’:
‘Lezers mochten zelf schrijven en de tekst aan mij voorlezen. (…) De kwaliteit van de teksten was hoog. Vrijwel iedereen schreef over iets wat hem of haar werkelijk bezighield. (…) Schrijven zonder dat er iets op het spel staat, zoveel werd weer duidelijk, is een loze onderneming.’ (Volkskrant, 3 mei 2017)
Verstrikt in je eigen taal
Omdat we niet altijd beseffen dat wij een unieke kijk op de wereld hebben, gaan we soms heel lastig doen als we schrijven. Hard nadenken over wat we willen zeggen. Broeden op woorden en zinnen en komma’s. Schaven en schrappen en weer nieuwe woorden in de marge schrijven. Dat is ook terecht en dat is ook een belangrijke fase in het schrijven, maar we beginnen daar nog wel eens te vroeg aan. En dat is frustrerend want dan komt er niet te staan wat je eigenlijk graag wil.
Er is zelfs grote kans dat je verstrikt raakt in de taal, in je eigen taal. Juist omdat het niet helemaal eigen is. En dan kan je eindeloos blijven schaven. Of de moed zelfs opgeven, want je krijgt het maar niet op papier. Of je gaat er zelfs niet eens aan beginnen, om de teleurstelling maar meteen te voorkomen. Je bent je in die fase aan het focussen op de uiterlijke verschijningsvorm. En dan komt het niet écht goed.
Raar, stom en verkeerd
Eigenlijk begint alle schrijven daarom met innerlijke toestemming. Toestemming om ongecensureerd bij de kern te komen. En die kern kan er heel verschillend uitzien. Als leerlingen op de middelbare school tijdens het schrijven gaan giechelen en zeggen, ‘maar Heleen, dit is echt heel raar!’, of veroordelend: ‘ja, maar dit is écht stom’, of ‘maar mevrouw, ik heb me helemaal niet aan de opdracht gehouden, u vindt het vast helemaal verkeerd!’, dan weet ik dat we op de goede weg zijn. Als er schaamte komt over de eerlijkheid, of plezier om verlegde grenzen, verbazing over het onverwachte, verrastheid over de speelsheid, ben je tot een kern aan het komen. Bij al die gevoelens over de tekst, is er iets wakker geworden en verkend. (Ik heb dan al minstens drie keer gezegd dat ik echt altijd álles goed vind, en dat is ook zo, uit de grond van mijn hart. En niemand hoeft trouwens zijn of haar teksten te delen. Alleen als je dat wilt. Een enkeling houdt het ook inderdaad af en toe voor zich, prima.)
Er zijn drie middelen die flink kunnen helpen die staat van innerlijke toestemming te bereiken:
1. Free writing
Bij free writing of vrij schrijven (of wild schrijven zoals mijn cursist Krijnie het noemde) geef je jezelf als het lukt bewust of onbewust innerlijke toestemming. De bevrijding om die innerlijke toestemming te ervaren is denk ik ook de reden dat free writing zo’n furore maakt en zo aanspreekt. Je schrijft en moet doorschrijven en je innerlijke criticus heeft geen tijd om eens lekker los te gaan over wat er allemaal niet deugt van wat er op papier komt en ook niet over wat er allemaal niet op papier mág komen. En dan kom je dus vaak vanzelf censuurloos tot de kern.
De essentie van free writing is heel eenvoudig. Voor wie het niet kent: je neemt papier en een fijne pen, en je begint met schrijven. Een paar minuten lang (5 minuten, 8 minuten, drie pagina’s, 750 woorden, elke lengte die jou bevalt is goed) schrijf je alsmaar door.
Regel 1 – Je hoeft niet gehaast te schrijven maar je blijft wel schrijven, je haalt je pen niet van het papier.
Regel 2 – Als je niet meer weet wat je wil schrijven, dan schrijf je die gedachte op: ‘ik weet niet meer wat ik moet schrijven en nu krijg ik nog kramp in mijn hand ook’. Of je herhaalt de laatste zin van wat je hebt geschreven. Of je herhaalt de eerste zin, je mag schrijven wat je wil, als je maar schrijft. Na een tijdje komt er vanzelf weer een andere zin in je hoofd ‘Ik heb zin in spinazietaart’ of ‘ik wil beslist nog eens een roman schrijven’ of alles daartussenin. En dan schrijf je die zinnen weer op.
Regel 3 – Je kunt uitstekend free writen zonder focus. Ik maak wel eens mee dat mensen als de wekker is gegaan een hele boodschappenlijst én een to-do-list op papier hebben gezet en zich opgelucht voelen dat dat allemaal ineens op papier staat en uit hun hoofd is verdwenen. Je kunt ook free writen over een onderwerp of een woord. Dan kies je dus een focus. Als je voor dit laatste kiest, is het belangrijk jezelf ook daar weer toestemming te geven dat je wel begint met dit onderwerp maar overal naar af mag dwalen. Verrassend vaak drijft er dan uiteindelijk een tekst boven waar je mee verder kunt. Je kunt ook een dichtregel nemen, en dichterlijk free writen, alles kan. Een cursist van mij probeerde het een keer met een menukaart, en dat pakte ook uitstekend uit! 🙂
2. Een eigen schrijfgroep
Een veilige opbouwende schrijfgroep is een tweede aanrader voor je innerlijke toestemming. Bevraag elkaar ondersteunend (nooit kritisch! iedereen is zelf altijd al bovenmatig kritisch op zichzelf) op de onderliggende drijfveren van de tekst. Ik heb een eigen dichtersgroepje waar ik nu al een dik jaar met de wonderlijkste teksten aankom (een aantal keren met echte schaamte), en nooit zijn de leden van mijn dichtersgroepje ondersteboven of kijken ze mij meewarig aan. Ze vertellen me hoe de tekst werkt, vragen belangstellend door en ik krijg de kans om met milde ogen naar mijn tekst te kijken. Soms schrap ik de helft door de nieuwe inzichten, het gaat dus niet om pappen en nathouden en elkaar sparen. Alles mag gezegd en besproken, maar in de basis met liefde voor wat de ander wil uitdrukken in de tekst. In de kern gaat het zelfs niet altijd over de tekst, maar over wat jij eigenlijk wil zeggen. Tot ons genoegen kunnen we ook met gemak een half uur praten over één woordje. (Mjammie, wanneer mag ik weer?) Voor elk gedicht is plek. En langzamerhand begin ik in die milde omgeving te ontdekken waar die gedichten voor mij over gaan en wat ik wil zeggen of aanraken met mijn schrijven.
3. Een fijne schrijfdocent
Wat ook helpt is les krijgen van iemand die jou oprecht heel graag die innerlijke toestemming wil geven, omdat die iemand de waarde van wat jij te zeggen hebt bij voorbaat ervaart. In dat geval laat je je schrijfdocent die innerlijke toestemming belichamen. Het klinkt misschien gek, maar het helpt echt. Zeker als die schrijfdocent jou opdrachten geeft die je helpen om met een omtrekkende beweging daar te komen waar jij eigenlijk wil zijn. Opdrachten waardoor je niet verstijft door de rechtstreeksheid van de opdracht, en iets goed wil gaan doen voor jezelf of de ander, maar opdrachten waardoor je via een vriendelijk bochtje ineens ontdekt wat jij eigenlijk wilde zeggen. Wat je tegen de ander wilde zeggen, maar ook tegen jezelf.
Goed schrijven begint met innerlijke toestemming. Geef jij die aan jezelf? Ik wens het je van harte toe, zodat wat jij te zeggen hebt het daglicht kan vinden.
0 reacties