Tien jaar geleden verloor schrijfster Jacqueline haar dochter Joëlle. Ze wilde er graag over schrijven, maar het lukte niet, niet echt. Ik wilde haar graag helpen en we gingen aan de slag. Op een onverwacht moment vond ze ineens de oplossing.
Jacqueline: ‘Ik wilde al schrijven toen we nog in het ziekenhuis zaten. Onze lieve Joëlle bleek zomaar kanker te hebben. Ongeneeslijk. Ik probeerde een dagboek bij te houden, maar na een dag hield ik ermee op. Ik kon gewoon niet opschrijven wat er gebeurde. Ik bleef net overeind, en heel vaak ook niet. Erover schrijven was echt te veel. Toen we al lang weer thuis waren begon ik met het schrijven van stukjes. Korte anekdotes over wat er gebeurt als je rouwt. Mensen vonden ze mooi. ‘Wat schrijf je eerlijk en puur!’ zeiden ze. En dat boek bleef maar in mijn hoofd zitten.
Maar als het een boek moest worden, moest ik toch ook haar dood beschrijven. En dat vond ik heel lastig. Het lukte me niet.
Via via kwam ik bij een schrijfgroepje terecht, bij Heleen. Er waren nog een paar anderen, die ook schreven. Het was gezellig, maar ik moest ook wennen aan het feit dat ik ging schrijven. Schrijven is zo zwart-wit, dacht ik. En ik hou van kleur. Ik ging liever schilderen, of met glas werken.
Maar bij Heleen ontdekte ik dat ik óók heel creatief ben als het om die zwart-witte woordenwereld gaat. En dat het fijn was, schrijven. We zaten aan de keukentafel en kregen koffie met opgeklopte melk met een schrijfoefening erbij. In stapjes maakten we zelf een zin. Een zin die we daarna moesten afmaken. Ik geloof dat mijn zin was : ‘Ik ga het bos in en…’ Wat er precies gebeurde is me nog steeds een raadsel, maar ineens was daar de wolf!
“Halloo… Ben je daar eindelijk.” Zijn stem klinkt lijzig en ik vind het niet eens gek dat hij praten kan. Ik recht mijn rug en ik kijk hem aan. Ja. Hallo. Ik ben er. Ik slik en ik negeer het onvaste gevoel in mijn knieën. “Halloo…” zeg ik. Het klinkt aarzelender dan ik wil.
Hij lacht gromgrinnikend. Ik weet niet of dat een woord is, maar het komt wel ’t dichtste bij hoe het klinkt. “Je bent bang, he? Ik zie het wel hoor. Nou, dat is terecht, want ik vreet je straks helemaal op. En nee, ik ga je niet eerst doodmaken. Ik trek lekker langzaam een arm van je lijf, waar ik dan fijn op kan kauwen. En als ik die dan op heb, begin ik aan een been.”
Het klinkt zo absurd dat ik bijna mee moet lachen, maar de ernst in zijn stem weerhoudt me ervan. Ik voel zijn ogen over mijn gezicht glijden, alsof hij mijn reactie wil peilen. “Nou?’ zegt hij. “Wat vind je daarvan?” Ik hoor de spot doorklinken in zijn stem en ineens vlamt de woede in me omhoog. “Eikel” mompel ik.
“Wat?! Wat zei je daar?” Hij lacht niet meer. Het geel in zijn ogen is staalhard geworden als hij me strak aankijkt. “Ik zei eikel” zeg ik hardop. En ik kijk net zo strak terug. Ik hoor mijn stem trillen. Niet van angst nu, maar van woede. “Je bent een grote dikke eikel, dat zei ik! Je hoorde het goed, hoor! Je bent een eikel, een klootzak en ik haat je! Je hebt mijn leven verwoest!” Ik schreeuw het nu bijna uit. De wolf spert zijn ogen open. Hij kijkt bijna verbaasd. Alsof hij die reactie niet had verwacht. Dat maakt me nog kwader. “Rotzak! Gore vieze rotzak! Ik zal je! Jij mij mijn arm afscheuren?! Dat dacht ik toch niet! Ik zal jou je arm afscheuren! En ik begin met die smerige grote oren van je. Ik trek ze helemaal aan flarden!” In drie stappen ben ik bij hem en ik duik boven op hem. Ik merk direct dat hij echt veel groter is dan ik. En sterker. En wat hij precies doet weet ik niet, maar in één beweging heeft hij me omgedraaid en zit zijn voorpoot strak om mijn nek. Ik hoor zijn adem raspen in mijn oor. “Hoe durf je! Hoe durf je mij aan te vallen! Alsof ik je vriendje ben! Nou, vergeet dat maar! Ik ben hier om je wat te leren, maar omdat je zo traag van begrip bent vreet ik je maar op. En daar ga ik nu mee beginnen.” Met zijn vrije poot rukt hij mijn hoofd aan mijn haar naar achteren. De tranen springen me in de ogen.
‘Ik kon niet stoppen met schrijven. Er lag blijkbaar een innerlijke verbeeldingswereld op me te wachten die veel kleurrijker was dan ik wist. Of misschien wist ik het ook wel, maar heb ik ‘m jarenlang de deur gewezen… Ik nam het niet serieus. Terwijl het voor mij de enige manier was om weer een beetje gelukkig te worden! Maar ja, dat weet ik nu…’
Door de wolf is het verhaal over het verlies van Joëlle voor mij makkelijker geworden, maar voor de buitenwereld ook. Hij doorbreekt een taboe: je mag ook lachen als je veel verdriet hebt. Door hem wordt het verhaal luchtig en rauw ineen. Hij heeft humor en is af en toe echt een idioot. Tegelijkertijd schuwt hij de harde waarheid niet, en is daar de diepte. Hij is wijzer dan je denkt.
Maar waar de wolf nou precies voor staat, kan ik niet zeggen. Voor mijn verdriet, ja, maar ook voor zoveel meer. Ik herken zijn humor, en zijn gekkigheid. Misschien is hij wel gewoon een deel van mij? Dat zou wel eens het dichtste bij de waarheid kunnen liggen, al blijft het een mysterie.
Al met al is het verhaal van Joëlle een universeel verhaal, een verhaal over liefde. In een andere vorm, letterlijk, was het verhaal misschien prekerig geweest, maar door de wolf kan iedereen er mee doen wat hij of zij wil.
In ieder geval weet ik zeker dat Joëlle het geweldig zou vinden, die wolf. Ze was gek op wilde dieren. En dat vind ik ook heel belangrijk. Want uiteindelijk is dit boek natuurlijk een grote ode aan haar.’
Het boek bestellen
Hoe het verhaal verloopt, lees je in dit autobiografische sprookje. Je kunt het boek bestellen op haar website. De prachtige tekeningen en de cover zijn van dochter Jasmijn (15 jaar). Jacqueline geeft ook lezingen. Ze wil verdriet graag op lichte wijze bespreekbaar maken zodat buitenstaanders en rouwende(n) de verbinding weer met elkaar vinden. Contactgegevens voor lezingen vind je ook op haar website.
0 reacties